De Gradient en Paint Bucket Tool zitten onder hetzelfde icoontje in de toolbox. Door op het zwarte pijltje rechtsonder het icoontje te klikken opent de submenu met andere tool. Je kan ook op het toetsenbord op de “G” drukken om de tool te activeren. Switchen tussen de 2 tools doe je via Shift + G .
Gradient Tool
Deze tool gebruik je om een verloop van kleuren binnen een selectie te maken. Klik en sleep om een verloop te maken (eventueel Shift ingedrukt houden om een perfect horizontale, verticale of 45-graden verloop te maken).
Bij het selecteren van de Gradient Tool kan je volgende opties aanpassen in het menu bovenaan:
Gradient Editor: Klik op de eerste balk (1.) om een nieuw scherm te openen waar je de kleuren van de gradient kan aanpassen (klik op het pijltje om alleen de Presets te openen):
Presets:
Je kan een reeds bestaand kleurenverloop kiezen door hier eentje aan te klikken.
Name: Klik je op New kan je zelf kleuren kiezen (onderaan) en deze eigen een naam geven bij Name. De nieuwe gradient wordt automatisch toegevoegd aan de lijst.
Load/Save: Lijsten met gradients kunnen opgeslagen worden met Save en een nieuwe lijsten kunnen toegevoegd worden via Load.
Gradient Type:
Noise is handig om een gradient met veel kleurenbanden te creëren. Bij Noise kan je via schuifbalken de kleuren wijzigen. Bij deze heb je minder controle over de kleuren.
Solid geeft voorgedefinieerde kleurenbanden die je manueel kan verfijnen.
Smoothness definieert de overgang van de kleuren, een hoge waarde geeft een gelijklopende overgang.
Het aanpassen van de kleuren in de gradient
Boven-en onderaan de kleurenbalk zie je icoontjes. Deze icoontjes worden ‘stops’ genoemd. Onderaan hebben ze de vorm van een huisje (dit zijn de ‘Color Stops‘), bovenaan zijn het omgedraaide huisjes en dit zijn de ‘Transparency Stops‘. Je kan zoveel stops toevoegen als je wim door vlak boven of vlak onder de balk te klikken.
Stops kan je verslepen: de Color Stops om kleuren te verschuiven en de Transparency Stops om de doorzichtigheid te verschuiven.
Klik op het vierkantje van een Color Stop om de kleur te wijzigen en klik op het vierkantje van een Transparency Stop om de mate van doorzichtigheid te wijzigen.
Tussen de stops zie je kleine holle icoontjes in de vorm van een ruit. Dit zijn de ‘Midpoints’ : ze vormen het middenpunt van de schakering tussen 2 kleuren. Je hebt Color Midpoints onderaan en Transparency Midpoints bovenaan. Ook deze kan je verslepen om de schakering te verschuiven.
Terug naar het Gradient Opties menu bovenaan.
Naast de Gradient Editor zien we 5 icoontjes staan. Hier kan je op klikken om de wijze van het kleurverloop te kiezen:
Linear Gradient (2): het kleurenverloop begint waar je eerst klikt tot waar je de muis loslaat nadat je over de afbeelding gesleept hebt.
Radial Gradient (3): het kleurenverloop begint waar je eerst klikt (klik in het middelpunt voor het duidelijkste resulaat) tot waar je de muis loslaat nadat je over de afbeelding gesleept hebt, in een cirkelvormig patroon.
Angle Gradient (4): het kleurenverloop begint waar je eerst klikt tot waar je de muis loslaat nadat je over de afbeelding gesleept hebt, in een kegelvormig patroon.
Reflected Gradient (5): het kleurenverloop begint waar je eerst klikt (klik in het middelpunt voor het duidelijkste resultaat) tot waar je de muis loslaat nadat je over de afbeelding gesleept hebt, met een reflectie van de gradient.
Diamond Gradient (6): het kleurenverloop begint waar je eerst klikt (klik in het middelpunt voor het duidelijkste resultaat) tot waar je de muis loslaat nadat je over de afbeelding gesleept hebt, met een stervormig patroon.
Mode: Hoe de gradient zich mengt met de reeds aanwezige pixels (overvloeimodi)
Opacity: De doorzichtigheid van de gradient.
Reverse: Hiermee draai je de volgorde van de kleuren om.
Dither: Om de overgang tussen de kleuren zachter te maken.
Transparency: Geeft de gradient een masker waarmee je de doorzichtigheid kan wijzigen. Het verschil met Opacity is dat Transparency deel uitmaakt van de gradient zelf.